maandag 1 oktober 2012

De Dael door Miel Bruls




De Dael
geschreven door Miel Bruls in zijn boek "Mensen van Nuth"

(alle rechten op de tekst bij Miel Bruls; voor meer info over het beeldmateriaal: info@NuthvanToen.nl)

ingeklemd tussen spoor- en autoweg
Het landhuis " De Dael " ligt tegenwoordig ingeklemd tussen spoor- en autoweg, en het dal van de Platsbeek.  Dag en nacht raast het verkeer rondom het oude kasteel, dat ternauwernood wordt opgemerkt. Vroeger was het, het middelpunt in de groene, waterrijke vallei en omgeven door grachten en hoge bomen. 
Door de poort naar de "Daelderling"



Het huis was opgebouwd van rode bakstenen en met gele mergelblokken versierd. In de 17e en 18e eeuw, werd het opgetrokken rondom een vierkant binnenplein. 
Van het poortgebouw voerde een brug over de gracht via de "Daelderling" naar de landweg naar Vaesrade.

Het kasteeltje was het buitenverblijf van de Heren van Hoensbroek, die het in leen hadden van de Proosdij van St. Servaes in Maestricht. Herman Hoen schenkt het in 1382 aan zijn zoon Nicolaes, als deze trouwt met de dochter van de Heer van Wijnandsrade.

Op 27 januari 1504 wordt het landgoed vermeld, als het beleend wordt door Gerard van Meer. Het werd toen "Oelsbroek" genoemd, omdat het in een moeras lag. Op 1 september 1571 is de hoeve onderpand van een lening door Wolter van Elsrack, groot 60 Brabantse gulden, maar in 1598 is de schuld reeds afgelost. Na de dood van Wolter draagt zijn vrouw Elisabeth van Oensel de hoeve over aan haar twee zonen, Joost en Gerard van Elsrack, die ze opnieuw met 50 gulden belasten. Ook deze hypotheek wordt snel afgelost door jonker Gerard van Blitterswijck op 18 april 1624. Op 24 september 1665 wordt kapitein Hendrik van Hartsleben eigenaar en woont er met vrouw en 3 kinderen : Hendrik , Ulrich en Cecile. Hij is niet rijk en verkoopt meteen een bunder akkerland. Op 6 mei 1674 trouwt Cecile op de Dael met Jacob van Gessel. Er wonen nog meer Hartslebens in huis, want ene jonker Joseph van Hartsleben heeft in Nuth een relatie met Catharina Beckers, die in 1682 een dochter krijgt, die ze ook Cecile van Hartsleben noemt. Op 2 februari 1694 trouwt de eerste Cecile, inmiddels weduwe geworden, met de kapitein der grenadiers van de Palts: Sigismund von Sussekem. Ook voor de bruidegom is het het 2e huwelijk. Op de Dael wordt nu een dochter geboren, Sibilla von Sussekem. Maar reeds in 1714 is Cecile weer weduwe. Haar ongehuwde broer Ulrich schenkt in zijn testament van 1722 aan de armen van Nuth geld voor schoenen en kleren , zodat ze de mis niet hoeven te verzuimen. Als Cecile van Sussekern in 1730 overlijdt, ontvangt haar jongste dochter 400 pattacons, om naar het klooster te gaan. En haar dochter Sibilla wordt met haar man Gaspar van Elmpt, van het slot Dammerscheid onder Voerendaal, de nieuwe eigenaar. Gaspar sterft reeds een jaar later, en laat zijn weduwe met de 6 kinderen straatarm achter. Toch komt in 1734 het open koetshuis gereed. In naam is dan de oudste zoon Jan Willem eigenaar, maar ook hij sterft met 17 jaar, en in 1735 wordt het landgoed verkocht aan Baltassar Joppen uit Maastricht.
Bij het riddergoed de Dael hoort ook een boerderij, waarop een "halfe" werkt voor de helft van de opbrengst o.a. Peter Schouten met zijn vrouw Katrien Lanckoor, die in 1707 een dochter krijgen, die ze Sophie noemen. Nicolaas L'Ortije en Maria Cobben zijn hun opvolgers en op de hof worden 2 kinderen geboren. Jan Cobben en Lies Gorissen uit Nuth zijn van 1750 tot 1780 pachters. Jan betaalt dan elk jaar 10 eieren aan de lammertienden - belasting.
In 1757 procederen twee oude knechten, Christiaen Langendorp en Jan Jansen, om het gebruik van de "Daelderbank" in de kerk van Nuth, omdat ze als peertsknecht 10 jaar bij jonker Hartsleben hebben gewerkt...
In hetzelfde jaar wordt Hubert Joppen de bezitter en hij laat op de schouw het familiewapen met de drie zwanen aanbrengen, ofschoon hij er niet woont. Hubert Joppen is president van de Luikse Schepenbank te Maastricht en stamt uit een rijke brouwersfamilie. Op 13 september 1773 verkoopt Joppen de Dael aan Nicolaas Strens, drossaard van Geleen en Amstenrade. Rechter Strens is in 1763 in de St.Goedele van Brussel getrouwd met Louise Mesnage, en hij woont met zijn 6 kinderen op het kasteel van Amstenrade.  Omdat daar veel Bokkerijders gevangenzitten, verhuist hij naar de Dael, waar in 1777 zijn jongste dochter geboren wordt. Ook de familie Strens wordt in 1779 van adel en op hun wapen prijken 5 zwarte sterren op een gouden veld. De westelijke trapgevel met het jaartal 1775 stamt uit deze tijd. Maar op 9 december 1783 sterft Nicolaas Strens op de Dael een plotselinge dood. Zijn oudste dochter Therese trouwt
in 1789 met haar buurjongen Dioniys Delahaye, en de jongste dochter Augustine trouwt 10 jaar later met Johan Willem, ook een zoon van de pachter van de Nuinhof.
Op 17 augustus 1791 valt knecht Herman Spijckers van de overden en overlijdt op de hof. In de Franse tijd sterft zoon Frans Strens met 36 jaar en trouwt de laatste zoon Nicolaas Strens in 1804 met Joarura van Mulbracht.  Hij wordt rechter in Roermond, alwaar in 1807 zijn zoon Pascal geboren wordt. Pascal Strens, wordt later minister van justitie en R.K. eredienst in het kabinet van Thorbecke.

Terug naar de Dael, waar de weduwe Strens tot haar dood in 1820 woont met haar ongehuwde dochters Josepha en Louise, en de hulp van 4 knechten en 3 dienstmeiden.
Zij betaalt aan kerkbelasting 11 vaten rogge per jaar,tien meer als de gewone boer.
De erfgenamen verkopen op 2 en 3 mei 1820 de inboedel voor fl.  1318,08  o.a. een kast voor fl .20,70 een ledikant fl. 172,30 wafelijzer fl 1.73 een stoof voor fl. 13,- en een spiegel voor fl 1,40.
Een varken kost fl. 34,- maar een paard fl. 131,60. 
Limburger Koerier
24 februari 1920

De twee dames Strens leven lang op de Dael, en de kinderen van de gebroeders Delahaye in Hoensbroek, wachten lang op de erfenis.
Beide oudjes worden 91jaar en Thomas Delahaye kan pas in 1873 op de hof komen wonen. Een andere erfgenaam is Charles Strens, rechter in Roermond en getrouwd met Amelie Milliard. 


Coöperatieve Roomboterfabriek  "koningin Wilhelmina"
(later Habé nu Durlinger schoenen)
Hun dochter Louise Felicite Strens komt na haar huwelijk met Otto Herberz in 1884, op de Dael wonen. Otto is geboren op de laatste dag van 1849 in Uerdingen. De ooievaar strijkt weldra neer op het spitse dak en Amelie, Charlotte en Karl Herberz zien het levenslicht. Hun vader is directeur van de Cooperatieve Roomboterfabriek "Koningin Wilhelmina", die gevestigd is achter de kapelaanswoning in de Stationsstraat (nu Habets schoenen). Op 24 mei 1918 sterft Herberz op de Dael. 
ln 1920 laat zijn vrouw Louise Strens de Dael  publiekelijk verkopen, kort voor haar dood op 7 juli 1920. 
Haar zoon Karl is de koper en repareert er auto's en motoren en als de kerk in 1924 ingewijd wordt, bouwt hij maquettes van de oude en nieuwe kerk. 
Maquettes van de oude en nieuwe kerk te Nuth
gebouwd door Karl Herberz
In 1935 verkoopt Karl Herberz de Dael aan Johan Maes, die de woning eerst verhuurt aan Janssen, directeur van een tricotage-fabriek, dan aan Willem Adriaans, en na de oorlog aan de familie Leenders en Smorenburg, terwijl opzichter Pernot bij de poort woont. 
Zoon Zef Maes begint in 1950 op de Dael met een hotel-restaurant, dat ruim 20 jaar een trekpleister zal zijn voor de toeristen. 
Er wordt een eetzaal bijgebouwd en in het koetshuis komen slaapkamers. Een beroemde gast, die er gelogeerd heeft, is de pedagoge Maria Montessori. 
eetzaal Hotel de Dael
In 1972 sluit het restaurant en Maes junior woont er weer zelf, tot de verkoop van de Dael op 1 januari 1988 aan Ton Bijlmakers. En sinds 1995 is Charlot van Campen de enige bewoner van dit typische kasteeltje, waarop zoveel gebeurd is. Aan Nuth de taak om het zo lang mogelijk te bewaren. Er is al zoveel afgebroken...

1 opmerking: